Een tijdje geleden was er een schrijfwedstrijd georganiseerd door NIVEA, waarbij het woord 'lef' centraal stond. Ik hoorde het op de radio toen ik aan het afwassen was. Het heeft even geduurd, maar ik heb toch nog de deadline gehaald. Ik ben helaas niet verder gekomen, maar ik heb het wel helemaal geschreven en wou het niet ongezien voorbij laten gaan. Het leek makkelijker dan het was: 3000 woorden over mijn verhaal schrijven. Hierbij dan toch mijn inzending voor de NIVEA Jouw Verhaal actie. En ja, hij gaat over mij.
Lef, een woord dat ik eerst nooit kende. Ik wist wel wat
het was maar het kwam op geen enkele manier in de buurt bij wie ik was. Lef
hebben is durven te doen, terwijl ik eigenlijk altijd voor veilig ging. Tot dat
ene moment, vanaf toen veranderde er iets. Maar eerst terug naar de tijd voor
dat moment. Ik woonde in een veilig klein dorpje in Friesland, zat op die ene
school waar iedereen op zat, had zo m’n vriendinnetjes omdat we nou eenmaal bij
elkaar terecht waren gekomen en daarnaast liep ik gewoon constant achter de
hele kudde aan. Was er een rage, moest ik natuurlijk meedoen. Broeken van 120
euro gekkenwerk? Natuurlijk niet, die wilde ik ook, want mijn vriendinnen
hadden ze ook. Mijn moeder verklaart me de laatste jaren voor gek dat ik dat
ooit heb gewild. Ach, je bent jong en je wil wat. Achter de kudde aanlopen en
doen wat iedereen deed, dat is wat ik al die jaren heb gedaan.
Toen kwam er echter een tijd dat ik voor mezelf moest
gaan kiezen en niet meer constant de kudde achterna kon lopen. Ik moest namelijk
kiezen voor een studie. Het leven was voor mij al die jaren uitgestippeld, wat
mijn keuzes altijd heel erg logisch maakte. Ik was slim en dus ging ik maar VWO
doen. Toen ik die bijna had uitgespeeld, was het tijd voor de keuze. Maar wie
was ik eigenlijk? Waar hield ik van en wat vond ik leuk? Dat wist ik eigenlijk
helemaal niet. Toch maakte ik een keuze voor hetgene wat mij het leukst leek en
daar ging ik. Ik ging niet zomaar even een andere studie, ook moest ik daarvoor
verhuizen. Niet meer veilig bij papa en mama in huis, die elke dag het eten
klaar hadden staan en de was hadden gedaan. Vanaf nu kwam het ineens wel heel
erg op mezelf aan en kon ik niet zomaar vragen wat ik beter kon doen en of ik
dingen echt wel goed deed zoals ik ze deed.
Een nieuw deel van Nederland, een nieuwe stad, een nieuwe studie, een
nieuw huis en daarbij werd ook een nieuwe ‘ik’ geëist. En zo gemakkelijk was
dat niet.
De nieuwe stad werd voor mij al snel een walhalla van
feestjes, met het vele zuipen en lange nachten. College skippen was ook iets wat
ik ’s ochtends na weer een te mooi feest - waarvan ik het einde niet meer kon
herinneren - vaak een goed idee vond. Er waren periodes dat ik een avond niet
leuk vond als ik niet dronken was en geen aandacht kreeg van Jan en alleman. Ik
stortte me volledig in het studentenleven. Ineens had ik de mensen om me heen
die ik al die jaren al had gewild en de activiteiten waar ik altijd al van had
gedroomd. Vroeger was het namelijk anders. Ik was vaak alleen, deelde mijn
meningen en gevoelens niet en zat constant achter mijn computer wanneer ik
thuis was. Ik wilde altijd met mensen afspreken, weekendjes weg gaan, naar de
bioscoop, buiten de deur eten, nieuwe dingen uitproberen en activiteiten
ondernemen. Maar ik deed het niet. Ik wist eerder niet hoe het moest, woonde
daarvoor in het verkeerde dorp en had daarvoor ook niet de juiste mensen om me
heen. Toen ik zag hoe makkelijk het was om hier wel alles te doen wat ik altijd
al had gewild, was het voor mij bijna onwerkelijk. Ik wou zoveel genieten en
meemaken dat ik mezelf voorbij liep. Mijn studie kwam op de vijfde plek te
staan. Mijn studie was wel leuk, maar het kostte me vooral heel veel energie en
ik vond het op dat moment helemaal niet zo belangrijk. Terwijl ik daar toch
echt voor was gekomen. Dat wist ik zelf heel goed. Daarom vond ik dat ik
faalde.
Wat ik altijd moeilijk heb gevonden is het ouder worden.
Bij het ouder worden horen dingen die ik nooit heb gewild. Verantwoordelijkheid
nemen, zelfstandig zijn, dingen doen die goed zijn, werken, verplichtingen
nakomen.. Nee dat was niks voor mij. Ik snapte niet waarom mensen er plezier in
hadden. Ik kon alleen maar denken aan alle leuke dingen die er waren en de
dagen die ik in bed lag, wanneer ik dacht aan momenten waar ik van kon genieten.
Waarom zou je moeten werken? Dat ging alleen maar om geld en geld gooi je zo
weer aan de andere kant eruit. Studeren, wie dat ooit had bedacht, was wel slim
maar had het leuker moeten maken. Dat waren mijn gedachtes. Ik heb nooit echt
kind kunnen zijn en dit waren dan ook de jaren waarin ik daar tegen op liep.
Hallo lezer, snap je al waar ik heen wil? Waarschijnlijk niet. Ik heb
heel veel te vertellen, waardoor ik soms zinnen aan elkaar verbind die niet
direct een verband met elkaar hebben. Ik heb mijn hele leven al een
liefdeverhouding met letters, al is het niet altijd makkelijk geweest om uit te
leggen hoe ik me voelde. Waar ik nu zinnen schrijf, waren het eerst losse
woorden. Toch doe ik nu een poging om mijn verhaal vast te leggen in dit beperkt
aantal woorden.
Waar het om gaat, is dat ik op een punt heb gestaan waar
ik uit die veilige haven ben gevaren. Ik weet niet hoe het precies is gegaan en
waarom er ineens de omslag was. Na enige bezoeken aan een psycholoog op de UT
en heel wat Google-zoektermen over mogelijke stoornissen verder pakte ik de
telefoon. Ik heb van jongs af aan een
angst om te bellen. Hoe die angst is ontstaan weet ik ook niet, ik weet alleen
dat ik steeds minder moeite er mee krijg. Maar op zo’n moment is bellen heel erg
eng. Elke keer voor ik bel hoest ik een paar keer, zodat mijn stem normaal is
wanneer ik praat. ‘Ik wil graag een afspraak maken met een psycholoog’. Dat was
de stap. Eentje die eigenlijk heel erg makkelijk lijkt, maar voor mij jarenlang
was uitgesteld. Ik wou het alleen, zou het alleen kunnen, durfde het niet aan,
kon er niet over praten of was er nog niet klaar voor. Allemaal redenen om niet
die ene stap te nemen.
Na die ene stap te hebben genomen werd het tijd voor mijn
intake-gesprek. Op het moment dat ik naar binnen liep was er meteen een goed
gevoel. Een gevoel van vertrouwen, rust en acceptatie. Ik voelde meteen dat het
goed zat. Het was alsof ik eindelijk een keer werd begrepen en er werd
geaccepteerd dat ik het had. Alsof ze mij zouden willen helpen, omdat ze het
jammer vonden dat dingen zo gingen. Dat was een heel gek gevoel. Doordat ik me
open stelde en probeerde te praten over wat ik voelde, kreeg ik ook het gevoel
dat ik daar wat voor terug kreeg. Doordat ik vertrouwen kreeg door te praten,
wilde ik meer praten.
Het was gek om te weten dat ik er klaar voor was om met
mezelf bezig te zijn. Ik heb vaker op het punt gestaan waarop ik tegen mezelf
zei dat ik er iets aan ging doen. Soms lopen je hoofd, lichaam en hart alleen
niet op hetzelfde tempo. Ik besefte dat het even om mezelf moest gaan en ik
andere dingen op de tweede plek moest zetten, maar mezelf vooral op één. Ik
mocht eindelijk een keer voor mezelf kiezen. Ik ben namelijk een held in mezelf
opofferen en alleen maar dingen voor anderen te doen. Deze nieuwe instelling begon
bij mijn eerste keren ‘nee’ zeggen of hele dagen op de bank liggen niks te doen,
waarbij ik alle Teen Mom, Awkward en Dr.Phil uitspeelde. Dat was op dat moment
wat ik nodig had. Het ging tegen mijn principes van presteren en ‘het goed
doen’ in, maar toch was het fijn om een keer naar mezelf te luisteren.
Tijdens mijn tweewekelijkse gespreken mocht ik mijn
emoties aandragen. In het begin was het simpelweg praten over mijn situatie,
enige theorie achter mijn gedachten en hoe ik dat aan kon pakken. Voor het
eerst in al die jaren praatte ik echt over diepe gevoelens binnenin mij. Kleine
dingen die mij prikkelden kwamen voorbij en het was niet erg. Bij andere mensen
had ik altijd het idee dat ik me aanstelde wanneer ik vertelde over kleine
dingen die me dwarszaten. Meestal was het een hele hoop kleine dingen die
maakte dat ik in de war was. Foute en irreële gedachtes die ik zelf als logisch
had bestempeld kwamen aan bod. Ik was onzeker, omdat ik me zorgen maakte over
of het wel goed genoeg was wat ik deed. Waarop de psycholoog reageerde: ‘Maar
wie zegt dat het niet goed genoeg is’? Dat was ik. Ik was de harde bitch tegen
mezelf, maar naar anderen toe heel erg accepterend. Ik mocht wel eens aardiger
tegen mezelf gaan zijn. Mijn gevoelens niet onderdrukken, maar naar mezelf
luisteren. Doen waar ik zelf zin in had. Niet meer constant rondrennen, ook al
had ik het idee dat ik 60 uur per week moest studeren van mezelf. Ik had
namelijk al genoeg studievertraging in te halen. Wat leidde tot een constante
boosheid op mezelf, omdat ik niet effectief genoeg had zitten te studeren of
omdat ik niet al die uren had gehaald wanneer mijn concentratie op was. Ik kon
niet zomaar op de bank gaan zitten zonder elke 10 minuten mezelf erop te wijzen
dat ik nog steeds niks had gedaan. Elk kwartier dat ik weg zag tikken voelde
alsof ik weer een kwartier had gefaald. Ze hadden me altijd gezegd dat ik
doelen moest stellen, dus deed ik dat. Maar wanneer het net weer even te
gezellig was of wanneer ik er net even nog geen zin in had was ik weer boos.
Maar niet boos op de manier dat iedereen je kan horen vloeken of je gezicht
rood aanloopt. Het was een boosheid van binnen, die van mij alleen was. En dat
maakte het tien keer zo zwaar. Want als woede niet wordt geuit, kropt het zich
op en komt er een moment dat de bom ontploft. En dat gebeurde op een gegeven
moment om de paar weken, totdat ik erover ging praten.
Terugdenkend aan de gesprekken met de psycholoog, komt
ook meteen in mijn gedachten naar boven dat ik op het moment dat ik met de
gesprekken begon, samen was met iemand. Wat ik echter snel merkte, was dat hij
mij niet gaf wat ik wou. Mijn enige wens was dat hij naar me zou luisteren als
ik zou vertellen hoe het was. De gesprekken waren namelijk intensief voor
mezelf. Mijn hoofd begon te tollen zodra het een uur van tevoren was. Eigenlijk
begon hij al een week van tevoren draaien, maar pas op hoge snelheid wanneer
het bijna weer tijd was. Dit duurde dan ook de hele dag. Het was als een soort
eerste werkdag, een nieuw school of een nieuwe omgeving. Want elke keer dat ik
er was ontdekte ik een nieuw deel van mezelf, waarbij de deur altijd dicht had
gezeten. Teruggaande naar het samen zijn met diegene en de wens die ik stelde,
werd al snel duidelijk dat hij mij niet tevreden stelde. Het ging heftig worden
en ik had daar zijn volledige toewijding bij nodig. Of helemaal niet. Ik wou
het doen voor mezelf en met mezelf. Als iemand in dat plaatje pastte, had het
gekund, maar dat plaatje was wel eentje waarbij ik centraal stond. Zo kwam daar
dan ook een eind aan. Ik vond het samen zijn al moeilijk, want het is niks voor
mij. De onzekerheid en de vraag of ik wel goed genoeg was, speelden vaak door
mijn hoofd. ‘Moet ik het zo doen, of zo? En is dit goed?’ Hoe fijn ik me ook
op mijn gemak voelde bij hem, het was
niet zoals het zou moeten zijn. Dus koos ik ervoor om alleen te zijn. En op het
moment van schrijven ben ik dat nog steeds. Nou ja, ik heb geen liefde naast me
en ben mijn eigen beste vriendin geworden. Op een gegeven moment kwam het besef
namelijk dat het waar was wat ze zeiden: je kan pas houden van iemand als je
van jezelf houdt. Daarnaast zeggen ze ook dat we de liefde accepteren die we
denken te verdienen. Ik heb me altijd weinig geliefd gevoeld, maar dat kwam
voornamelijk omdat ik dacht dat ik het niet waard was het te verdienen.
Ik heb mijzelf leren accepteren. Dat is de rode draad van
mijn tijd bij de psycholoog geweest. Ik heb geleerd dat ik er mag zijn. Ik ben
het waard om te leven. Ik ben nog steeds zoekende naar het doel van het leven,
maar ik ben in ieder geval weer onderweg. Ik snapte eerst niet wat het uit zou
maken of ik wel of niet bestond en dus wel of niet zou gaan. Na een voorval in
naaste kringen zag ik al snel wat voor impact het zou hebben als iemand zoals
ik zou gaan. Misschien was het een soort van teken. Ik weet het niet. Het heeft
mij in ieder geval geïnspireerd het niet te doen en de kracht te vinden om door
te zetten en hier nog steeds te staan. Dat ik nog steeds besta is redelijk een
vorm van lef hebben. Hoewel weggaan ook een vorm van lef hebben zou zijn ben ik
blij dat ik niet zo egoïstisch ben geweest.
Ik heb altijd gedacht dat mijn gedachten nergens op
sloegen en ze totaal onbegrijpelijk zouden zijn. Toen mijn psycholoog echter
mijn verleden kende en mijn hele verhaal, zei ze op een gegeven moment toen ik
mijn gedachten vertelde, dat het logisch was dat ik zo dacht. Mijn ogen puilden
zo ongeveer uit en mijn mond viel open. Ik vond het zo gek dat iemand mijn
gedachten oprecht logisch vond, ook al
waren ze niet goed. Dat was voor mij een soort erkenning dat ik niet gek was
geworden en ik ook echt niet faalde. Er waren alleen een paar kleine dingetjes
mis gegaan in mijn hoofd. En daar konden we wat aan doen.
Na een half jaar was ik redelijk uitgepraat. Ik praatte
over kleine dingen die me dwars zaten, maar er viel weinig te bepraten en ik
ging ook vaak genoeg binnen het uur weer weg. Ik vond het eng om de gesprekken
op te geven, want dan zou ik het ook echt weer alleen met mezelf moeten
regelen. Het was altijd heel erg fijn om naar de gesprekken uit te kijken, als
een soort houvast. En die zou weggaan, want mijn psycholoog had door dat ik -
zo zei ze dat in ieder geval - ‘niet enorm heftige problemen had’. We bouwden
het af en het lukte me redelijk om staande te blijven. Op een gegeven moment
was het dan ook tijd om afscheid te nemen. In mijn laatste gesprek met haar
stipte ze mijn verhaal nog een keer aan met de volgende woorden: ‘je bent sterker
dan je denkt’. Ik vond het zo mooi om dat te horen van iemand die het oprecht
meende en er ook inzicht in had. Sindsdien zeg ik dat tegen mezelf als ik het
niet meer zie zitten. En zie daar, ik ben er nog. En ik doe het alweer een half
jaar met alleen mezelf. Niet helemaal alleen natuurlijk, want ik heb ook hier
ver weg van mijn oude vertrouwde omgeving heel veel lieve en leuke mensen leren
kennen. Als het niet gaat brengen ze me eten in bed, leggen ze lieve briefjes
neer, luisteren ze naar me en boven alles: geven me knuffels.
Dit, wat ik nu heb verteld, ook wel mijn levensverhaal,
dat is lef hebben. Dat ik de stap heb durven te nemen om echt wat aan mezelf te
doen, dat is lef hebben. Dat ik ga voor wat ik leuk vind, dat is lef hebben. Eerder
wou ik nooit laten weten wat ik had meegemaakt. Nu ben ik zelfs een klein
beetje trots hier op, omdat ik zoveel groter ben geworden. Wie weet spoor ik
iemand aan om ook dat kleine beetje lef vanuit zijn tenen te halen om iets te
veranderen in zijn leven. Ik ben daarnaast van mezelf gaan houden. Die rare,
gekke dingen die ik soms doe, dat maakt mij. Doordat ik dat nu durf te doen en
doordat ik nu dus mezelf durf te zijn, snap ik eindelijk waarom sommige mensen
me niet kunnen missen. De giechels, de grapjes, de gekkigheden en de creatieve
uitspattingen maken mij zoals ik ben en juist die dingen maken mij zo geweldig.
Ook mag ik van mezelf meer doen wat ik wil. Dat wil zeggen dat als ik merk dat
ik behoefte heb aan een avondje zuipen, een middag schrijven of een ochtend tv
kijken, ik dit meestal wel mag van mezelf. De dag daarna gaat alles dan vijf
keer zo goed. Het weg stoppen van mijn gevoel is verleden tijd en hierdoor laat
ik mezelf meer vrij. Vrij om te zijn wie ik echt ben.
Wie ik vroeger was en wie ik nu ben zijn dezelfde
persoon: ik. Het verschil tussen beide schuilt in het lef wat ik heb getoond en
wat lef heeft gebracht. En dat begon allemaal bij dat ene telefoontje wat ik
dagen, weken, maanden en jaren had uitgesteld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten