30 januari 2014

Lef

Een tijdje geleden was er een schrijfwedstrijd georganiseerd door NIVEA, waarbij het woord 'lef' centraal stond. Ik hoorde het op de radio toen ik aan het afwassen was. Het heeft even geduurd, maar ik heb toch nog de deadline gehaald. Ik ben helaas niet verder gekomen, maar ik heb het wel helemaal geschreven en wou het niet ongezien voorbij laten gaan. Het leek makkelijker dan het was: 3000 woorden over mijn verhaal schrijven. Hierbij dan toch mijn inzending voor de NIVEA Jouw Verhaal actie. En ja, hij gaat over mij.


Lef, een woord dat ik eerst nooit kende. Ik wist wel wat het was maar het kwam op geen enkele manier in de buurt bij wie ik was. Lef hebben is durven te doen, terwijl ik eigenlijk altijd voor veilig ging. Tot dat ene moment, vanaf toen veranderde er iets. Maar eerst terug naar de tijd voor dat moment. Ik woonde in een veilig klein dorpje in Friesland, zat op die ene school waar iedereen op zat, had zo m’n vriendinnetjes omdat we nou eenmaal bij elkaar terecht waren gekomen en daarnaast liep ik gewoon constant achter de hele kudde aan. Was er een rage, moest ik natuurlijk meedoen. Broeken van 120 euro gekkenwerk? Natuurlijk niet, die wilde ik ook, want mijn vriendinnen hadden ze ook. Mijn moeder verklaart me de laatste jaren voor gek dat ik dat ooit heb gewild. Ach, je bent jong en je wil wat. Achter de kudde aanlopen en doen wat iedereen deed, dat is wat ik al die jaren heb gedaan.

Toen kwam er echter een tijd dat ik voor mezelf moest gaan kiezen en niet meer constant de kudde achterna kon lopen. Ik moest namelijk kiezen voor een studie. Het leven was voor mij al die jaren uitgestippeld, wat mijn keuzes altijd heel erg logisch maakte. Ik was slim en dus ging ik maar VWO doen. Toen ik die bijna had uitgespeeld, was het tijd voor de keuze. Maar wie was ik eigenlijk? Waar hield ik van en wat vond ik leuk? Dat wist ik eigenlijk helemaal niet. Toch maakte ik een keuze voor hetgene wat mij het leukst leek en daar ging ik. Ik ging niet zomaar even een andere studie, ook moest ik daarvoor verhuizen. Niet meer veilig bij papa en mama in huis, die elke dag het eten klaar hadden staan en de was hadden gedaan. Vanaf nu kwam het ineens wel heel erg op mezelf aan en kon ik niet zomaar vragen wat ik beter kon doen en of ik dingen echt wel goed deed zoals ik ze deed.  Een nieuw deel van Nederland, een nieuwe stad, een nieuwe studie, een nieuw huis en daarbij werd ook een nieuwe ‘ik’ geëist. En zo gemakkelijk was dat niet.

De nieuwe stad werd voor mij al snel een walhalla van feestjes, met het vele zuipen en lange nachten. College skippen was ook iets wat ik ’s ochtends na weer een te mooi feest - waarvan ik het einde niet meer kon herinneren - vaak een goed idee vond. Er waren periodes dat ik een avond niet leuk vond als ik niet dronken was en geen aandacht kreeg van Jan en alleman. Ik stortte me volledig in het studentenleven. Ineens had ik de mensen om me heen die ik al die jaren al had gewild en de activiteiten waar ik altijd al van had gedroomd. Vroeger was het namelijk anders. Ik was vaak alleen, deelde mijn meningen en gevoelens niet en zat constant achter mijn computer wanneer ik thuis was. Ik wilde altijd met mensen afspreken, weekendjes weg gaan, naar de bioscoop, buiten de deur eten, nieuwe dingen uitproberen en activiteiten ondernemen. Maar ik deed het niet. Ik wist eerder niet hoe het moest, woonde daarvoor in het verkeerde dorp en had daarvoor ook niet de juiste mensen om me heen. Toen ik zag hoe makkelijk het was om hier wel alles te doen wat ik altijd al had gewild, was het voor mij bijna onwerkelijk. Ik wou zoveel genieten en meemaken dat ik mezelf voorbij liep. Mijn studie kwam op de vijfde plek te staan. Mijn studie was wel leuk, maar het kostte me vooral heel veel energie en ik vond het op dat moment helemaal niet zo belangrijk. Terwijl ik daar toch echt voor was gekomen. Dat wist ik zelf heel goed. Daarom vond ik dat ik faalde.

Wat ik altijd moeilijk heb gevonden is het ouder worden. Bij het ouder worden horen dingen die ik nooit heb gewild. Verantwoordelijkheid nemen, zelfstandig zijn, dingen doen die goed zijn, werken, verplichtingen nakomen.. Nee dat was niks voor mij. Ik snapte niet waarom mensen er plezier in hadden. Ik kon alleen maar denken aan alle leuke dingen die er waren en de dagen die ik in bed lag, wanneer ik dacht aan momenten waar ik van kon genieten. Waarom zou je moeten werken? Dat ging alleen maar om geld en geld gooi je zo weer aan de andere kant eruit. Studeren, wie dat ooit had bedacht, was wel slim maar had het leuker moeten maken. Dat waren mijn gedachtes. Ik heb nooit echt kind kunnen zijn en dit waren dan ook de jaren waarin ik daar tegen op liep.

Hallo lezer, snap je al waar ik heen wil? Waarschijnlijk niet. Ik heb heel veel te vertellen, waardoor ik soms zinnen aan elkaar verbind die niet direct een verband met elkaar hebben. Ik heb mijn hele leven al een liefdeverhouding met letters, al is het niet altijd makkelijk geweest om uit te leggen hoe ik me voelde. Waar ik nu zinnen schrijf, waren het eerst losse woorden. Toch doe ik nu een poging om mijn verhaal vast te leggen in dit beperkt aantal woorden.
  
Waar het om gaat, is dat ik op een punt heb gestaan waar ik uit die veilige haven ben gevaren. Ik weet niet hoe het precies is gegaan en waarom er ineens de omslag was. Na enige bezoeken aan een psycholoog op de UT en heel wat Google-zoektermen over mogelijke stoornissen verder pakte ik de telefoon.  Ik heb van jongs af aan een angst om te bellen. Hoe die angst is ontstaan weet ik ook niet, ik weet alleen dat ik steeds minder moeite er mee krijg. Maar op zo’n moment is bellen heel erg eng. Elke keer voor ik bel hoest ik een paar keer, zodat mijn stem normaal is wanneer ik praat. ‘Ik wil graag een afspraak maken met een psycholoog’. Dat was de stap. Eentje die eigenlijk heel erg makkelijk lijkt, maar voor mij jarenlang was uitgesteld. Ik wou het alleen, zou het alleen kunnen, durfde het niet aan, kon er niet over praten of was er nog niet klaar voor. Allemaal redenen om niet die ene stap te nemen.

Na die ene stap te hebben genomen werd het tijd voor mijn intake-gesprek. Op het moment dat ik naar binnen liep was er meteen een goed gevoel. Een gevoel van vertrouwen, rust en acceptatie. Ik voelde meteen dat het goed zat. Het was alsof ik eindelijk een keer werd begrepen en er werd geaccepteerd dat ik het had. Alsof ze mij zouden willen helpen, omdat ze het jammer vonden dat dingen zo gingen. Dat was een heel gek gevoel. Doordat ik me open stelde en probeerde te praten over wat ik voelde, kreeg ik ook het gevoel dat ik daar wat voor terug kreeg. Doordat ik vertrouwen kreeg door te praten, wilde ik meer praten.

Het was gek om te weten dat ik er klaar voor was om met mezelf bezig te zijn. Ik heb vaker op het punt gestaan waarop ik tegen mezelf zei dat ik er iets aan ging doen. Soms lopen je hoofd, lichaam en hart alleen niet op hetzelfde tempo. Ik besefte dat het even om mezelf moest gaan en ik andere dingen op de tweede plek moest zetten, maar mezelf vooral op één. Ik mocht eindelijk een keer voor mezelf kiezen. Ik ben namelijk een held in mezelf opofferen en alleen maar dingen voor anderen te doen. Deze nieuwe instelling begon bij mijn eerste keren ‘nee’ zeggen of hele dagen op de bank liggen niks te doen, waarbij ik alle Teen Mom, Awkward en Dr.Phil uitspeelde. Dat was op dat moment wat ik nodig had. Het ging tegen mijn principes van presteren en ‘het goed doen’ in, maar toch was het fijn om een keer naar mezelf te luisteren.

Tijdens mijn tweewekelijkse gespreken mocht ik mijn emoties aandragen. In het begin was het simpelweg praten over mijn situatie, enige theorie achter mijn gedachten en hoe ik dat aan kon pakken. Voor het eerst in al die jaren praatte ik echt over diepe gevoelens binnenin mij. Kleine dingen die mij prikkelden kwamen voorbij en het was niet erg. Bij andere mensen had ik altijd het idee dat ik me aanstelde wanneer ik vertelde over kleine dingen die me dwarszaten. Meestal was het een hele hoop kleine dingen die maakte dat ik in de war was. Foute en irreële gedachtes die ik zelf als logisch had bestempeld kwamen aan bod. Ik was onzeker, omdat ik me zorgen maakte over of het wel goed genoeg was wat ik deed. Waarop de psycholoog reageerde: ‘Maar wie zegt dat het niet goed genoeg is’? Dat was ik. Ik was de harde bitch tegen mezelf, maar naar anderen toe heel erg accepterend. Ik mocht wel eens aardiger tegen mezelf gaan zijn. Mijn gevoelens niet onderdrukken, maar naar mezelf luisteren. Doen waar ik zelf zin in had. Niet meer constant rondrennen, ook al had ik het idee dat ik 60 uur per week moest studeren van mezelf. Ik had namelijk al genoeg studievertraging in te halen. Wat leidde tot een constante boosheid op mezelf, omdat ik niet effectief genoeg had zitten te studeren of omdat ik niet al die uren had gehaald wanneer mijn concentratie op was. Ik kon niet zomaar op de bank gaan zitten zonder elke 10 minuten mezelf erop te wijzen dat ik nog steeds niks had gedaan. Elk kwartier dat ik weg zag tikken voelde alsof ik weer een kwartier had gefaald. Ze hadden me altijd gezegd dat ik doelen moest stellen, dus deed ik dat. Maar wanneer het net weer even te gezellig was of wanneer ik er net even nog geen zin in had was ik weer boos. Maar niet boos op de manier dat iedereen je kan horen vloeken of je gezicht rood aanloopt. Het was een boosheid van binnen, die van mij alleen was. En dat maakte het tien keer zo zwaar. Want als woede niet wordt geuit, kropt het zich op en komt er een moment dat de bom ontploft. En dat gebeurde op een gegeven moment om de paar weken, totdat ik erover ging praten.

Terugdenkend aan de gesprekken met de psycholoog, komt ook meteen in mijn gedachten naar boven dat ik op het moment dat ik met de gesprekken begon, samen was met iemand. Wat ik echter snel merkte, was dat hij mij niet gaf wat ik wou. Mijn enige wens was dat hij naar me zou luisteren als ik zou vertellen hoe het was. De gesprekken waren namelijk intensief voor mezelf. Mijn hoofd begon te tollen zodra het een uur van tevoren was. Eigenlijk begon hij al een week van tevoren draaien, maar pas op hoge snelheid wanneer het bijna weer tijd was. Dit duurde dan ook de hele dag. Het was als een soort eerste werkdag, een nieuw school of een nieuwe omgeving. Want elke keer dat ik er was ontdekte ik een nieuw deel van mezelf, waarbij de deur altijd dicht had gezeten. Teruggaande naar het samen zijn met diegene en de wens die ik stelde, werd al snel duidelijk dat hij mij niet tevreden stelde. Het ging heftig worden en ik had daar zijn volledige toewijding bij nodig. Of helemaal niet. Ik wou het doen voor mezelf en met mezelf. Als iemand in dat plaatje pastte, had het gekund, maar dat plaatje was wel eentje waarbij ik centraal stond. Zo kwam daar dan ook een eind aan. Ik vond het samen zijn al moeilijk, want het is niks voor mij. De onzekerheid en de vraag of ik wel goed genoeg was, speelden vaak door mijn hoofd. ‘Moet ik het zo doen, of zo? En is dit goed?’ Hoe fijn ik me ook op  mijn gemak voelde bij hem, het was niet zoals het zou moeten zijn. Dus koos ik ervoor om alleen te zijn. En op het moment van schrijven ben ik dat nog steeds. Nou ja, ik heb geen liefde naast me en ben mijn eigen beste vriendin geworden. Op een gegeven moment kwam het besef namelijk dat het waar was wat ze zeiden: je kan pas houden van iemand als je van jezelf houdt. Daarnaast zeggen ze ook dat we de liefde accepteren die we denken te verdienen. Ik heb me altijd weinig geliefd gevoeld, maar dat kwam voornamelijk omdat ik dacht dat ik het niet waard was het te verdienen.

Ik heb mijzelf leren accepteren. Dat is de rode draad van mijn tijd bij de psycholoog geweest. Ik heb geleerd dat ik er mag zijn. Ik ben het waard om te leven. Ik ben nog steeds zoekende naar het doel van het leven, maar ik ben in ieder geval weer onderweg. Ik snapte eerst niet wat het uit zou maken of ik wel of niet bestond en dus wel of niet zou gaan. Na een voorval in naaste kringen zag ik al snel wat voor impact het zou hebben als iemand zoals ik zou gaan. Misschien was het een soort van teken. Ik weet het niet. Het heeft mij in ieder geval geïnspireerd het niet te doen en de kracht te vinden om door te zetten en hier nog steeds te staan. Dat ik nog steeds besta is redelijk een vorm van lef hebben. Hoewel weggaan ook een vorm van lef hebben zou zijn ben ik blij dat ik niet zo egoïstisch ben geweest.

Ik heb altijd gedacht dat mijn gedachten nergens op sloegen en ze totaal onbegrijpelijk zouden zijn. Toen mijn psycholoog echter mijn verleden kende en mijn hele verhaal, zei ze op een gegeven moment toen ik mijn gedachten vertelde, dat het logisch was dat ik zo dacht. Mijn ogen puilden zo ongeveer uit en mijn mond viel open. Ik vond het zo gek dat iemand mijn gedachten oprecht logisch vond,  ook al waren ze niet goed. Dat was voor mij een soort erkenning dat ik niet gek was geworden en ik ook echt niet faalde. Er waren alleen een paar kleine dingetjes mis gegaan in mijn hoofd. En daar konden we wat aan doen.

Na een half jaar was ik redelijk uitgepraat. Ik praatte over kleine dingen die me dwars zaten, maar er viel weinig te bepraten en ik ging ook vaak genoeg binnen het uur weer weg. Ik vond het eng om de gesprekken op te geven, want dan zou ik het ook echt weer alleen met mezelf moeten regelen. Het was altijd heel erg fijn om naar de gesprekken uit te kijken, als een soort houvast. En die zou weggaan, want mijn psycholoog had door dat ik - zo zei ze dat in ieder geval - ‘niet enorm heftige problemen had’. We bouwden het af en het lukte me redelijk om staande te blijven. Op een gegeven moment was het dan ook tijd om afscheid te nemen. In mijn laatste gesprek met haar stipte ze mijn verhaal nog een keer aan met de volgende woorden: ‘je bent sterker dan je denkt’. Ik vond het zo mooi om dat te horen van iemand die het oprecht meende en er ook inzicht in had. Sindsdien zeg ik dat tegen mezelf als ik het niet meer zie zitten. En zie daar, ik ben er nog. En ik doe het alweer een half jaar met alleen mezelf. Niet helemaal alleen natuurlijk, want ik heb ook hier ver weg van mijn oude vertrouwde omgeving heel veel lieve en leuke mensen leren kennen. Als het niet gaat brengen ze me eten in bed, leggen ze lieve briefjes neer, luisteren ze naar me en boven alles: geven me knuffels.

Dit, wat ik nu heb verteld, ook wel mijn levensverhaal, dat is lef hebben. Dat ik de stap heb durven te nemen om echt wat aan mezelf te doen, dat is lef hebben. Dat ik ga voor wat ik leuk vind, dat is lef hebben. Eerder wou ik nooit laten weten wat ik had meegemaakt. Nu ben ik zelfs een klein beetje trots hier op, omdat ik zoveel groter ben geworden. Wie weet spoor ik iemand aan om ook dat kleine beetje lef vanuit zijn tenen te halen om iets te veranderen in zijn leven. Ik ben daarnaast van mezelf gaan houden. Die rare, gekke dingen die ik soms doe, dat maakt mij. Doordat ik dat nu durf te doen en doordat ik nu dus mezelf durf te zijn, snap ik eindelijk waarom sommige mensen me niet kunnen missen. De giechels, de grapjes, de gekkigheden en de creatieve uitspattingen maken mij zoals ik ben en juist die dingen maken mij zo geweldig. Ook mag ik van mezelf meer doen wat ik wil. Dat wil zeggen dat als ik merk dat ik behoefte heb aan een avondje zuipen, een middag schrijven of een ochtend tv kijken, ik dit meestal wel mag van mezelf. De dag daarna gaat alles dan vijf keer zo goed. Het weg stoppen van mijn gevoel is verleden tijd en hierdoor laat ik mezelf meer vrij. Vrij om te zijn wie ik echt ben.

Wie ik vroeger was en wie ik nu ben zijn dezelfde persoon: ik. Het verschil tussen beide schuilt in het lef wat ik heb getoond en wat lef heeft gebracht. En dat begon allemaal bij dat ene telefoontje wat ik dagen, weken, maanden en jaren had uitgesteld.


“The important thing is to take that first step. Bravely overcoming one small fear gives you the courage to take on the next.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten